Schakel altijd de stroom uit wanneer u aan elektriciteit werkt. In principe hoeft u alleen de stroomkring waaraan u werkt uit te schakelen, maar het veiligst is om de aardlekschakelaars of hoofdschakelaar af te zetten (door de hendeltjes naar beneden te doen). Laat eventuele andere bewoners van het pand weten dat u de stroom eraf hebt gehaald.
Stap 2 van 11
Gebruik gereedschap met een geïsoleerd of dubbel geïsoleerd handvat. Draag het liefst isolerend schoeisel met rubber zolen.
Stap 3 van 11
Test altijd of de spanning er werkelijk af is. Gebruik hiervoor een spanningzoeker of een tweepolige spanningstester. Deze zijn bij de bouwmarkt te verkrijgen. Als de stroomkring uitgeschakeld is, mag het lampje van de spanningszoeker niet branden. Test voor de zekerheid met de lampschakelaar of de spanning er inderdaad af is.
Stap 4 van 11
Een lamp sluit u aan vanuit de centraaldoos. Onderzoek voordat u begint hoe de lamp in elkaar zit.
Stap 5 van 11
Controleer eerst met een spanningzoeker of de spanning is uitgeschakeld.
Stap 6 van 11
Draai het kroonsteentje los (in een nieuw type lamp zit deze vaak al ingebouwd).
Stap 7 van 11
Steek de draden door de aansluitkap en bevestig de kap aan het plafond.
Stap 8 van 11
Zet de draden vast. Dit kan met schroefjes of, zoals hier, met een insteekverbinding. Bevestig vervolgens de draad naar de lamp.
Stap 9 van 11
Plaats de kap over het geheel heen. Pas op dat er geen draden tussen aansluitkap en afdekkap komen.
Stap 10 van 11
Draai de schroeven goed aan.
Stap 11 van 11
Schakel de spanning weer in en controleer of de lamp brandt.
Heeft u een gasstoring?
Ga naar buiten en bel het nationaal storingsnummer gas en stroom: 0800 – 9009(gratis)